Na het jaar 1000 begonnen de inwoners van de op de zeeklei gebouwde terpen gebieden te ontginnen naar het zuiden toe, het veen in. Vanuit het dorp Goenga/ Goinga ging men in zuid-oostelijke richting de veenmoerassen in om deze gebieden zowel af te graven als te ontginnen. Op een afstand van zo’n zeven kilometer ontstond zo de nederzetting Goingaryp, midden in het veengebied. Waar in de ondergrond het zand niet te diep onder het veen zat, was het ook mogelijk een kerk te bouwen. Door vergraving van het veen tussen de beide nederzettingen ontstonden later het Sneeker Meer en de Goingarypster Poelen, zodat het dorp Goingaryp bijna alleen over water bereikbaar was en geheel afgesneden werd van het ,,moederdorp”.